Gedicht
1/1

Sneeuwroosjeslied

wolkendragers zijn van sterren, wind
wees daarom weer spelend kind, vecht voor
vlokjes fonkeling, een poezenpoot
op verkenning in een sneeuwtapijt
voor de rook die opstijgt uit een boek
voor verhalentent en waterkruik
in een dromenbed met koude neus
tegen het raam van vervlogen tijd
zwem herscheppend in muziek, het gloort
in het donker waar de stilte hoort
God heeft te veel kamers, leeg, te huur
regen die je niet ziet, zonblaasbloem

dit is de vertelling van de reus
Goleman, hij was van ijs en smolt
door de tonen van een sneeuwrooslied
kom en draai de partituur mee om