Gedicht
1/1

Afwezigheid in perspectief

Het is een vak
apart te verdwijnen, als struisgras om te buigen
jezelf uit te vlakken tot een enkel wit oog.

De lucht bloedt dapper door.

Wie ben ik als ik ben wat ik zie?

Hoe de vingers te strekken, opnieuw aan te raken
kleefvlekken stekels vochtige tongen?

Welke richting voor dit gecomprimeerd zicht?
Welke snelweg, welke exit naar
een ademhaling in 3D?