Gedicht
1/0

RANDVOORWAARDEN

Sla de zwarte tandenplak uit mijn bek
en spuw de inkt over een landkaart
ze toont je de sluipweg die ons
’s nachts terug thuis brengt
lees de achterflap van dit lichaam
en bedenk welke heldenverhalen
deze littekens moesten bedekken
het ruist tussen je oren, klotst in ons bloed
en zingt je een lied over de plaats die je
even aanraakt en nooit meer helemaal loslaat
als je straks definitief weggaat
we hadden elkaar tenslotte overal kunnen
ontmoeten, deden het vervolgens enkel
onmiskenbaar hier.