Johanna Kruit werd in 1940 geboren in Zoutelande (Walcheren), in een gezin van elf kinderen. Haar vader was boekhandelaar. Ze groeide op in een hoog huis achter de duinen en kon vanuit haar zolderkamer nog net de zee zien. Als kind zwierf ze vaak langs het strand en door de duinen, en dat doet ze nog steeds. Na de lagere school bezocht ze een paar jaar de Mulo en werkte vervolgens als verpleegster in een kindersanatorium. Na haar huwelijk verhuisde ze naar Biggekerke, waar ze nog steeds woont. Ze kreeg twee kinderen, waarvoor ze verhalen schreef, sprookjesboeken maakte en liedjes verzon. Ook had ze een poosje een eigen jeugdrubriek in een regionaal blad. In 1976 debuteerde ze bij Uitgeverij WEL in Bergen op Zoom met Achter een glimlach (poëzie voor volwassenen) waarna nog een tiental bundels verschenen.
Wasdag
Mijn moeder zingt , zij is alleen
en hangt de was op lange lijnen.
Achter de schuur zit ik . Steeds weer verschijnen
haar handen om de waslijn heen.
God is mijn licht , ik wandel op zijn pad
zingt zij. De lijnen raken vol.
De zon legt om haar hoofd een aureool
van goud dat zij nooit eerder had.
Dan is ze weg . Ik hoor de achterdeur
eerst open gaan en daarna dicht.
Achter de schuur zit ik , en mijn gezicht
is vol van tranen en van wasgoedgeur.