Gedicht
1/1

Wasdag

Mijn moeder zingt , zij is alleen
en hangt de was op lange lijnen.
Achter de schuur zit ik . Steeds weer verschijnen
haar handen om de waslijn heen.

God is mijn licht , ik wandel op zijn pad
zingt zij. De lijnen raken vol.
De zon legt om haar hoofd een aureool
van goud dat zij nooit eerder had.

Dan is ze weg . Ik hoor de achterdeur
eerst open gaan en daarna dicht.
Achter de schuur zit ik , en mijn gezicht
is vol van tranen en van wasgoedgeur.