Gedicht
1/1

Wolken

Als hun doorschijnend wit met
Op goede dagen, afwisselend roos
En grijs dat naar paars neigt
Wanneer de zomer ten einde loopt

Als hun gewelfde ruggen
Die het zicht op alles en de last van niets
En de verhalen van kinderen dragen die
Theepotten en krekels in hun contouren zien

Als hun stilstaand dansen
Traag en verheven aan het zwerk
Zonder oordeel of doel bewegend
Langs het gewelf van ons bestaan

Als zusjes van de rivier van Heraclitus
Waarin je geen tweemaal kunt stappen
Naar daar vanwaar ze niet meer wederkeren
Wil ik met ze mee verwaaien