Luuk Gruwez (1953) is dichter, schrijver en essayist. Hij studeerde Germaanse filologie aan de KU Leuven en leeft momenteel van zijn pen. Hij debuteerde in 1973 met de bundel 'Stofzuigergedichten'. Hij wordt als de belangrijkste vertegenwoordiger beschouwd van de Vlaamse neoromantiek. Een keuze uit de poëzie 1977-1990 verscheen in 1996 onder de titel 'Bandeloze gedichten'. Naast poëzie publiceerde hij ook proza, verhalen, columns, het 'Siamese' dagboek 'Onder vier ogen' met Eriek Verpale, en de omvangrijke autobiografie 'Het land van de wangen'. Centrale thema's in Gruwezs werk zijn de zwakheid en kwetsbaarheid van de mens en diens onvervulde verlangen naar geborgenheid; ontroering en ironie zorgen voor elkaars evenwicht in de verteltoon. Luuk Gruwez geldt als een van de meest gebloemleesde Nederlandstalige dichters.
Lamento voor Juul
Juul heeft de allertraagste fiets,
bestemd om nergens aan te komen.
Hij loopt ernaast als naast een ouwe ezel,
bepakt met ouwe ezelsdromen.
Maar nu is Juul plots dood.
Plots foetsie naar een beter niets?
Juul had ook zelf een ezelskop.
Waarschijnlijk van Henri Matisse.
Het is de vraag hoezeer hij niet meer is,
want niemand niemand die hem mist.
Al is dit altijd zo geweest, het blijft baldadig triest
in alle straten waar hij loopt noch fietst.