Gedicht
1/1

Veld

We kwamen samen en werden
zonnebloemen, zo stil, zo onmetelijk
dat ieder in het midden stond

De zon de dagelijkse trage magneet
die we zacht over ons heen zongen

Op een ochtend bleef de zon aan de verte
kleven. In het halfduister zette iemand
een vloed van opzijkijken in gang
namen we het nerveuze geneurie over

Uit ons aanzwellend zoemen steeg
nog geen nieuwe zon op