Gedicht
1/1

OPENGESTORMDE HUIZEN

De keurige linkerhelft
die zich staat te generen
voor de troep die de rechter
heeft gemaakt.

Het dak dat op zijn hurken zit.
De zolder vol bananendozen.
De trap die in zichzelf verdwijnt.
De gevel die zichzelf uitbraakt.

De vloer die wankelt op het slappe
koord van een binnenmuur.
Eén schotel op het dak,
de ander in het puin, in gesprek.