Gedicht
1/1

Rampverlof

De straat met zorgen aangelengd.
Wagens varen voorbij.

Recht onder ons slaapkamerraam
legt het cruiseschip aan.

Aan boord: duikplanken vol boeken.
De personages springen in het diepe.

Er komen woorden aangedreven:
wie zal de wolkbreuk spalken?

Men bouwde huizen met dominostenen.
Wij vouwen bootjes van verzekeringspapieren.